Materiële vaste activa (MVA) – activeren en afschrijven
Materiële vaste activa zijn bedrijfsmiddelen, die langer dan een jaar meegaan. Middelen die bestemd zijn voor het gebruik in de productie of levering van goederen en diensten. Of bezittingen voor verhuur aan derden.
Materiële vaste activa in een bedrijf zijn stoffelijke goederen. Spullen die je vast kunt pakken. Niet-stoffelijke goederen zijn goederen als patent, goodwill of octrooien. Zaken die je niet vast kunt pakken. Zij vallen onder immateriële vaste activa.
Materiële vaste activa (mva) is duurzaam verbonden aan de onderneming. Voorbeelden van materiële vaste activa zijn gebouwen, machines of vervoermiddelen. Dat betekent dat ze meer dan één periode mee gaan. Als goederen worden verkocht of verbruikt is er sprake van voorraad.
Gedurende de verwachte economische levensduur worden materiële vaste activa afgeschreven. Deze economische levensduur is afhankelijk van de aard van het bedrijfsmiddel. Dat kan een paar jaar zijn of tientallen jaren. Gaat het om een gebouw, dan wordt er in 20 tot 30 jaar afgeschreven. Voor de afschrijving van een auto staat vaak 5 jaar.
Onderverdeling van materiële vaste activa
Materiële vaste activa staat debet op de balans van de onderneming. Volgens de wet moet deze post als volgt worden onderverdeeld:
- Bedrijfsgebouwen en -terreinen
- Machines en installaties
- Andere vaste bedrijfsmiddelen
- Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering
- Vaste activa dat niet aan het productieproces dienstbaar is
Materiële vaste activa gelden als bezittingen van een bedrijf.
Waardering van materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs of actuele waarde.
Kostprijs
Kostprijs is de verkrijgingsprijs of de vervaardigingsprijs plus de overige kosten om bedrijfsmiddelen op zijn plaats te krijgen en in gebruik te nemen.
De verkrijgingsprijs van materiële vaste activa is de aanschafwaarde plus bijkomende kosten van transport en installatie.
De vervaardigingsprijs van materiële vaste activa zijn de aanschafkosten van de grond- en hulpstoffen. Ook hier mogen de overige kosten die direct aan het vervaardigen toe te rekenen zijn opgenomen worden op de balans. Daarnaast mogen ook een redelijk deel van de indirecte kosten worden geactiveerd.
Indirecte kosten zijn bijvoorbeeld indirecte fabricagekosten. Kortingen verlagen de vervaardigingsprijs en invoerrechten en belastingen verhogen deze juist.
Toe te rekenen kosten zijn bijvoorbeeld personeelskosten van werknemers die bezig zijn geweest om de bedrijfsmiddelen te maken of te verkrijgen, leverings- en afhandelingskosten, installatie- en montagekosten en advieskosten.
Een aantal kosten behoren niet tot de kostprijs, zoals openingskosten van een nieuwe vestiging, advertentie- en promotiekosten, administratie- en overige algemene kosten.
Actuele waarde
Actuele waarde van materiële vaste activa is de op dat moment in geld uitgedrukte waarde van het bedrijfsbezit gegeven de aard en de plaats van de activiteit waarvoor het bestemd is. Actuele waarde is de actuele kostprijs / vervangingswaarde, bedrijfswaarde of opbrengstwaarde (art. 7 BAW).
De actuele kostprijs is gelijk aan de actuele inkoop- of vervaardigingsprijs. Daarbij moet het bedrijfsmiddel in de oorspronkelijke staat gesteld worden waarin het destijds is aangekocht. Dit betekent dat je uit moet gaan van het financiële bedrag dat je er nu voor moet betalen, precies in dezelfde staat is als toen je de huidige kocht. Was de machine bij aankoop beschadigd, dan moet je daar dus rekening mee houden bij waardering op actuele kostprijs.
Bij de vervangingswaarde van materiële vaste activa wordt gekeken naar een vervangend bezit met economisch dezelfde betekenis.
Bedrijfswaarde van materiële vaste activa is de contante waarde van de aan een bezit toe te rekenen geschatte toekomstige kasstromen. Deze kasstromen worden verkregen met de uitoefening van je onderneming. Deze bedrijfswaarde hangt dus af van het specifieke gebruik. Bij het contant maken moet een disconteringsvoet genomen worden welke overeenkomt met de actuele marktrente inclusief risico-opslag voor het betreffende bedrijfsmiddel.
De opbrengstwaarde van materiële vaste activa is het bedrag waartegen een bezitting maximaal kan worden verkocht, verminderd met nog te maken kosten (art. 5 BAW).
Afschrijven van materiële vaste activa
Materiële vaste activa afschrijven moet afzonderlijk gebeuren, omdat de activa een beperkte gebruiksduur hebben. De afschrijvingskosten moeten in de resultatenrekening verwerkt worden.
Het afschrijven moet starten op het moment dat het actief gebruikt kan worden. Wanneer het actief definitief buiten gebruik wordt gesteld of is gedesinvesteerd, dan moet je stoppen met afschrijven.
Componentenbenadering
Dit betekent dat de activa een eigen gebruiksduur en restwaarde heeft. Daarom moeten de afschrijvingen binnen een onderneming per actief berekend worden. Dit is vaak het geval als er periodiek groot onderhoud wordt gepleegd, of wanneer er regelmatig belangrijke onderdelen vervangen moeten worden.
Het afschrijven van elk actief afzonderlijk heet ook wel de componentenbenadering. Banden van een vrachtwagen worden bijvoorbeeld sneller afgeschreven dan de motor.
Op grond wordt niet afgeschreven, omdat het onbeperkt gebruikt kan worden.
Afschrijvingsperiode en restbedrag van materiële vaste activa
De gebruiksduur van materiële vaste activa is
- de periode waarin een actief naar verwachting beschikbaar is voor gebruik, of
- het aantal productie-eenheden dat je van het actief verwacht te krijgen.
De gebruiksduur is wel afhankelijk van het verwachte gebruik, fysieke slijtage, technische of economische veroudering door wijzigingen in de productie of de marktvraag, of juridische beperkingen zoals een vervaldatum of leaseovereenkomst.
Het restbedrag van een materieel vast actief is het financiële bedrag dat de onderneming op dit moment voor het actief zou krijgen bij verkoop, verminderd met de verkoopkosten. Bij het bepalen van de restwaarde moet er rekening gehouden worden met de verwachte ouderdom en de staat waarin het actief verkeerd aan het eind van de gebruiksduur binnen het bedrijf.
Als de gebruiksduur of restwaarde wijzigt, is er sprake van een schattingswijziging.